De Weteringshof

De school is vernoemd naar een boerderij die vroeger stond op de plek van de huidige “gekleurde flats” (Zwanenveld 61e en 62e straat). Deze boerderij wordt al in 1832 bij de invoering van het kadaster genoemd en is eind jaren ’60 gesloopt.

De Weteringshof in de beginjaren (1973-1980)

De wijk Zwanenveld wordt uit de grond gestampt…hoge flats zijn de blikvangers…. appartementengebouwen vormen coulissen waartussen eengezinswoningen staan …Jonge gezinnen vestigen er zich. Veel bewoners komen uit renovatiewijken in Nijmegen. Tegelijkertijd beslissen op de Radboud Universiteit grote denkers op het terrein van onderwijs en opvoeding dat juist die plek uitermate geschikt is voor een experimentele school. Een school waarin kleuteronderwijs en lager onderwijs integreren tot één basisschool. Als een van de 12 landelijke experimenteerscholen. Tien jaar vóórdat de wet op het basisonderwijs van kracht wordt. Vanuit het schoolbestuur Hatert-Dukenburg zijn het de bestuursleden Jan Wagemakers en Luuk Stevens die het idee oppakken.

Op 1 september 1973 start de Katholieke Kleuterschool “Zwanenveld” in een noodgebouw met vier kinderen tussen modderige bouwterreinen en brullende bouwmachines. Als hoofd kleuterleidster  is Gerda van Puijenbroek-Penning aangesteld. Tussen de in aanbouw zijnde huizen en flats verschijnt ook de nieuwe basisschool “De Weteringshof”. In september 1974 wordt een vleugel van dat gebouw in gebruik genomen door twee kleutergroepen en één groep met leerlingen uit andere leerjaren. Hoofd van de school is Jan Gijssen.

Binnen één schooljaar zijn er vier groepen. Binnen vier jaar is er een team van zestien leerkrachten!  Om maar even te schetsen hoe snel het gaat in die jaren…. Een wijk in de groei. Een school in de groei. Bewoners moeten wennen. Aan hun woning. Aan de nieuwe omgeving.  Aan elkaar….. Kinderen moeten wennen. Aan al die driftige bouwacties. Aan de onbekende speelomgeving. Aan elkaar….  Leerkrachten moeten wennen.  Aan het gebouw. Aan de ouders. Aan de kinderen.  Aan elkaar…

En dan is er tegelijkertijd die razend boeiende opdracht: ‘Maak er één school van’. Eén school zoals er nog geen is in Nederland. Eén school waar kinderen soepeltjes, zonder onderbreking de eerste acht jaren van hun schoolloopbaan doorlopen.  Kortom: maak er een basisschool van!  Het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen ondersteunt deze klus met extra gelden en extra begeleiding. Jonge, enthousiaste, energieke leerkrachten voelen zich aangetrokken tot de uitgangspunten van die nieuwe basisschool: ieder kind verdient het als uniek individu gezien te worden en onderwijs dient daarop- in de volle breedte-  te worden afgestemd.  Zeker!  En geen onnodige hobbels onderweg.  Zeker!

Denken in doorgaande lijnen en niet aan een afzonderlijke kleuter en lagere school. Zeker!  Samen die uitgangspunten in een schoolvisie uitwerken. Dáár gaat het om! Jazeker! …… Dat perspectief heeft de eerste kleuterleerkracht ook. Maar….buiten het samenwerkingsexperiment is niet  iedereen in zijn denken zo ver. Het kost enige overredingskracht om de toenmalige leermiddelencommissie, die de begroting van scholen moest goedkeuren, te laten inzien dat het nieuwe onderwijs voor kleuters niet’ logisch’ bestaat uit Montessorimaterialen…..  Dit simpele voorbeeld geeft iets weer van de startpositie van het team. Dit wil vooral éérst denkruimte om een visie te ontwikkelen. Even los van de gebaande, gebruikelijke wegen.

Een theorie over hoe een basisschool eruit moet zien is één ding! Het dagelijks werken daarop richten is echt iets anders!  Dat kost kruim. Dat kost vallen en opstaan. Dat kost heel veel overleg. Dat betekent dat een leerkracht geen ‘koning in zijn lokaal’ kan zijn. Dat de deur open moet. Dat je ‘het er over moet hebben’ met z’n allen. Anders komt er van die doorgaande lijn niets terecht. En ja, met z’n allen!  Ieder toekomstig  teamlid dient op deze manier te (willen!) werken. Open zijn. Kwetsbaar. Veerkrachtig. Nieuwsgierig.  En óók nog een kei zijn in het begeleiden van een groep en individuele kinderen… Ga d’r maar aan staan!

De eerste jaren volgen sollicitatierondes elkaar in rap tempo op. Soms zijn de gesprekken een ware marathon en vormt ‘een frietje-met’  de snelle hap tussendoor…  Bijna alles moet ontdekt, ondervonden, onderzocht, besproken en beschreven worden.  De termen ‘Individualisering en differentiatie’  klinken nu heel bekend. Geen enkele leerkracht krabt zich nu nog achter de oren over hoe dat  er in hemelsnaam uit zou  kunnen zien. Het team van de ‘Weteringshof’ daagt zichzelf in de beginjaren dagelijks uit om te ontdekken hoe je écht kijkt naar ieder kind en écht afstemt op wat het meebrengt.  Dat is immers hun opdracht. En zo willen ze het ook!

Maar dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk is.  Een anekdote uit die tijd als voorbeeld:  J., 8 jaar oud, is eigenlijk niet zo heel erg  geïnteresseerd in ‘leren’. De leerkracht gaat een gesprekje aan om J. te wijzen op het belang van onderwijs ‘voor later’.  Aan het eind van deze ‘preek’ trekt J. de la van zijn kastje open, laat een verzameling koperen koppelstukken zien en zegt: ‘Meester, ik hoef niks voor later te leren! Hier verdien ik veel meer mee!’ …… En naast J. zit P. die maar niet genoeg kan krijgen van leren! Het liefst zit hij hele dagen in het aantrekkelijke, nieuwe documentatiecentrum.  Zoveel mogelijk aansluiten bij ieder kind? Ziehier de uitdaging!

De verschillen tussen kinderen, dáár gaat het team van de Weteringshof dus mee aan de slag. Al werkend dient zich het ene vraagstuk na het andere aan. Want ja, als je ‘aan één touwtje trekt, gaat alles schuiven’. Concreet gezegd: het  team ervaart dat werkelijke aandacht voor het kind in de groep gevolgen heeft voor de klasse-organisatie, voor het pedagogisch klimaat, voor het registreren en rapporteren, voor…..álles binnen de muren  van ieders lokaal in feite!  En ook daarbuiten! Een team wat zich serieus druk maakt over individuele kinderen denkt ook na over een schoolorganisatie, waarbij de scheidslijn tussen kleuter en lagere school geen onoverbrugbare breuk vormt. Een en ander leidt tot het werken met bouwen en bouwcoördinatoren, een driehoofdige schoolleiding, een vergaderstructuur in deelgroepen, een organisatie om onder schooltijd bij elkaar in de klas te kijken.

Men denkt na over het samen optimaal gebruiken van een documentatiecentrum, over continuïteit in gedragsregels, over contacten met ouders, over participatie van ouders, over opvang en begeleiding van al die nieuwe leerkrachten opdat de gezamenlijke visie ook daadwerkelijk omgezet wordt in het dagelijks handelen. Van het een komt het ander. Want als je  ‘aan één touwtje trekt…’ Het zijn allemaal zaken die in die periode nieuw zijn. Waarvan geen voorbeelden voorhanden zijn. Die simpelweg uit de praktijk ontstaan. Op die manier ontwerpt en ontwikkelt de Weteringshof concepten, ideeën, onderwijsaspecten die anno 2016 nog steeds relevant zijn in basisscholen. Nu, ongeveer 35 jaar na dato, is het centraal stellen van behoeften van kinderen immers heel actueel. Evenals het zorgdragen voor een krachtige wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders.

Alle ontwikkelingen en ervaringen staan beschreven in ontelbaar veel producten. Plannen, rapportages, praktijkbrochures, handleidingen, evaluaties, instructiemappen….. Stuk voor stuk gemaakt op….. een typemachine. (In die tijd is dat heel waarschijnlijk een Olivetti.) De producten zijn er grotendeels omdat het Ministerie dit verplicht stelt aan de experimentele basisscholen. Voor een belangrijk deel echter ook omdat de inhoud ontstaat in de praktijk van de Weteringshof en het de weerslag vormt van ‘het er samen over hebben’.

De vernieuwingslust, die hier en daar, af en toe lijkt op vernieuwingsdrift,  doet een stevig beroep op tijd en energie van individuele leerkrachten en het team. Immers, je kunt daarover pas in gesprek ná een werkdag. Als de kinderen naar huis zijn.  Avond na avond, week in, week uit, jaar in, jaar uit… Na een tijdje  ‘gaat de rek er een beetje  uit’.  Individuele leerkrachten zijn moe. Het team is veranderingsmoe…. De werkers van het eerste uur – en ook die van het tweede uur- vertrekken naar andere werkplekken. De schoolleiding wordt vernieuwd.

Het is 1980 ….de groei in de wijk heeft zijn hoogste piek bereikt. Het team van deze startperiode is bijna volledig vervangen.

Tot zover een terugblik van drie medewerkers uit de beginfase van ‘De Weteringshof’:

Gerda van Puijenbroek
Hans Smits
Ria van Zeeland
15 maart 2016

Het vervolg

In 1985 (wet op het basisonderwijs) gaan de kleuterschool en de lagere school officieel samen tot basisschool de Weteringshof. Het aantal leerlingen neemt in de loop van de jaren af en de school sluit in 1994 zijn deuren. In het vrijgekomen schoolgebouw wordt de Johan Visserschool gehuisvest, een school voor speciaal onderwijs. In 2001 brandt het schoolgebouw volledig af.

Hoofd kleuterleidster

Mevrouw G(erda) van Puijenbroek  1973  –

 

Hoofd van de school

De heer J(an). Gijssen  1974 – 1980

 

Directie

Schoolbestuur

Stichting Hatert-Dukenburg   1973 – 1987
Stichting Rosascholen   1987 – 1994