Piet Saras bouwde mee

Aan de bouw van de vele woningen in Dukenburg, waar vanaf april 1966 de eerste bewoners pionierden, kleven meer herinneringen dan je zo op het eerste gezicht zou vermoeden.

piet-saras-achter-de-tekentafel

Piet Saras achter de tekentafel

De huizen en flatgebouwen zijn nog niet echt oud, hoewel veel Dukenburgers aan het vergrijzen zijn. Op hun beurt vormen sommigen van hen weer het nageslacht van de mensen die ons stadsdeel waarmaakten: de gemeenteambtenaar, de man achter de tekentafel of de vader die bij de daadwerkelijke bouw betrokken was. Eén van deze mensen uit het niet zo verre verleden dat toch de geschiedenis is van Dukenburg, was Piet Saras, de vader van Peter die voor de Dukenburger fotografeert en correspondeert. Saras senior kon men vooral in actie aantreffen in de 61e straat Aldenhof, in de Weezenhof, in Meijhorst en Zwanenveld in de 60’er en 70’er jaren van de vorige eeuw, de beginjaren van Dukenburg.

Piet Saras groeide op in Hilversum en leerde er het timmermansvak. In 1939 vond hij werk in Amsterdam. Hij trok met een handkar vol gereedschap en materialen langs de grachten om her en der in de stad trappen te repareren of dakkapellen te plaatsen. Zelf woonde hij met zijn vrouw en na verloop van tijd twee zonen op een bovenetage aan de Dapperstraat. Dit ging goed tot hij in 1941 werd tewerkgesteld op de Vliegbasis Soesterberg. Hier was de Luftwaffe intussen heer en meester. Piet beleefde er een moeilijke tijd die echter nog zwaarder werd. Van de ene op de andere dag moest hij afreizen naar Zuid Duitsland. De trein maakte een tussenstop in Arnhem. Op het perron was de SS (Schutzstaffel/beschermingsafdeling) met een flinke afvaardiging aanwezig; het zag grauw van de uniformen. Alsof zijn neus bloedde stapte Piet in de verkeerde Duitse trein die op het punt van vertrekken stond en waarin hij een oude bekende zag zitten. Zo kwam hij terecht in Wuppertal waar hij werk vond bij de firma Bemberg. Gedurende de oorlogsjaren herstelde hij overdag oorlogsschade en verbleef ’s nachts in de schuilkelders. Zijn vrouw en kinderen waren inmiddels vanuit Amsterdam teruggekeerd naar Hilversum.

Vakantiehuisjes

De zwarte bladzijden van de oorlogstijd eenmaal omgeslagen, vond Piet werk als voorman bij Bruynzeel in Zaandam. Opnieuw streek het gezin neer in Amsterdam, nu aan de Admiraal de Ruyterweg. Het was na de bevrijding eindelijk een wat vrolijker tijd. Piet bloeide helemaal op en in zijn vrije tijd ontwierp hij een demontabel vakantiehuisje. Het ontwerp werd gedemonstreerd in het Olympisch Stadion tijdens de bevrijdingsfeesten. Binnen de kortste keren stonden meerdere van deze huisjes in de duinen, gebouwd als vakantiewoninkjes voor Bruynzeelpersoneel. De loopbaan van Piet kreeg een nieuwe draai toen hij een hogere functie kreeg in de nieuwe fabriek van Bruynzeel in Terborg. Hier werd de derde zoon geboren.

Sollicitatie

Vergeleken met Hilversum en Amsterdam was Terborg echter een wel erg rustig boerendorp. Dus ging Piet solliciteren in Nijmegen bij architectenbureau Rodenburg. De architect nodigde alle sollicitanten uit in de stationsrestauratie. Piet ontdekte meteen dat veel van de anderen gestudeerd hadden waar hij zijn kennis en kunde had opgedaan in de praktijk, zonder papiertjes. Maar het wonder geschiedde: de overige sollicitanten werden afgeschreven en Rodenburg koos voor de ‘man met praktijkervaring’.

Nijmegen

In 1954 werd er verhuisd naar Nijmegen. Werk genoeg voor Piet bij de opbouw van de verwoeste stad. Afgewisseld met tekenwerk op het architectenkantoor werden onder zijn leiding de winkelpanden gebouwd aan de Burchtstraat, Broerstraat en Plein 1944. Bekende ‘winkel’namen voor Nijmegenaren: Van Dijk en Witte, Van Hout Ververgaard, gebroeders de Mandt, Derks-Lijn, de Bijenkorf en Palthe. Na tussendoor een project in Brielle – de bouw van een ziekenhuis – was in het centrum van Nijmegen Piets laatste klus de Centrumbioscoop aan de Houtstraat. Toen kwam de massale huizenbouw voor de Nijmeegse woningbouwverenigingen. Eerst Hatert, de grootste wijk van de stad, vervolgens Neerbosch Oost en tenslotte Dukenburg. Hoe dat er uit is komen te zien, weten wij als bewoners natuurlijk het best: lekker ruim en groen met huizen die er mogen zijn.

bron “De Dukenburger” april 2012 Tekst: Hette Morrien. Foto: Privéarchief Piet Saras

Voor alle overige herinneringen klik HIER