Hans en “zijn infrastructuur”.
Na drie minuten weet je al dat je in gesprek bent met een ras Dukenburger. Zijn eerste “home” stond in 1970 in de Lankforst en vanaf 1974 houdt Hans Gerrits domicilie in Tolhuis. Het wonen in Dukenburg bevalt hem dus prima.
Bij bouwfirma Peters-Meij zet Hans , als aankomend weg en waterbouwer , zijn eerste ‘stagestappen’. Hij doet in de praktijk heel veel kennis op van de complexe aanleg van een infrastructuur in het nieuwe stadsdeel Dukenburg. “Dat was echt helemaal vooraan beginnen”.
Hij is begonnen met de Aldenhof Daar waar nu de Aldenhof verbonden is met de Staddijk .
Daar stonden de eerste keten .
Hans benadrukt sterk dat hij als uitvoerder – en niet als ontwikkelaar – betrokken is geweest op de infrastructuur van Aldenhof, Malvert en Lankforst. De eerste wijken waar wegen en straten het geheel moesten ontsluiten en verbinden.
Als ik hem vraag wat er uit die beginperiode hem het meest is bijgebleven, aarzelt hij geen moment.
“Dan kwam je vanuit Hatert dat witte bruggetje over en was er helemaal niks. Waar zet je dan dat trafohuisje neer? Het blijft in the middle of nowhere! Staat ie dan goed, daar midden in het weiland? Want later verplaatsen zit er niet meer in”.
“Dat eindeloze, die stilte en dat daar zo’n dertig mensen woonden”. Dit beeld en het contrast met die latere wegenbouw, heeft een diepe print bij hem gemaakt.
Later kwamen daar boeiende projecten bij als de aanleg van de wijkverwarming in Aldenhof en Malvert
Er waren ook heel veel vragen van mensen. Alles was immers nieuw. Er bestond ook veel scepsis. Want de heersende opinie was toch: “je ging toch niet het kanaal over en ik maar Dukenburg promoten”!
Een ander beeld wat hij niet vergeet was de enorme hoeveelheid modder en troep in het begin. Er reden nog geen bussen en met een klein busje werd ik afgezet bij de bushalte in Hatert.
Vanuit deze werkelijkheid intrigeerde me de vraag: “komt het wel goed? En het is goed gekomen in Dukenburg!”
In 1974 maakt Hans Gerrits de overstap naar de Gemeente Nijmegen. Er waren genoeg hoofdbrekens waar ik in die jaren buikpijn van kreeg, zoals de aanleg van de afslagen naar Weezenhof (1ste) en naar de Vossen (2de). Een ander ingewikkeld project betrof het gemaal Malvert waarbij het riool naar de Weezenhof onder de Van Boetbergweg aangelegd moest worden. Op een nacht ging het goed fout in de buizen van de riolering waardoor de halve Weezenhof onder water stond. Bij het gemaal was ‘een schildje’ eruit geraakt, waardoor het rioolstelsel vol zand was gelopen.
En al die mooie vijverpartijen, gemaakt door de zandzuiger die maanden zand ‘stofzuigde’ voor de wegenaanleg in alle wijken.
Een leuk project werd de aanleg van het Valkenaerplein, later de Steve Biko rotonde. Bij de afgraving troffen we naast zand ook dikke veenlagen aan. Het afgegraven veen hebben we naar de later aangelegde Botanische Tuin in Brakkenstein gebracht. En de inrichting ervan is een heel ambachtelijke klus geworden van werken met kruiwagens en met de schop veen steken. De lol was groot want “wat moet je met die rotzooi en wat hebben we daar iets moois gerealiseerd” in Brakkenstein
In Dukenburg hadden we met veel veenlagen te maken. En 50 jaar geleden bij de aanleg en inrichting van dit stadsdeel botsten de belangen van Archeologie en Wegenbouw nogal eens. Archeologie legde de boel stil en de jongens van het asfalt wilden doorpakken: straten en wegen voor het toenemende aantal auto’s.
Maar door de verhalen van de archeologen kregen de wegenbouwers wel echte belangstelling voor wat er in de grond gevonden werd. Kortom, hun wijze van denken veranderde en als zij iets vermoeden, gingen ze dit melden en kwamen de archeologen even kijken.
Eigenlijk is Hans meegelopen op de tijdlijn van 50 jaar Dukenburg, want hij kreeg het onderhoud van de infrastructuur in beheer, zijn portefeuille. Wie kon dit beter dan Hans, die bij wijze van spreken “alle duikertjes van het stadsdeel kende”. “En je moest eens weten, wat voor kapitaal er hier onder de grond zit”.
En dan herinnert Hans zich als de dag van gister de aanleg van de fontein en de bijzondere verlichting op het Takenhofplein, op de grens van Dukenburg en Lindenholt. En de hiermee gepaard gaande verplaatsing van De Blokken van Struycken naar rotonde Bijsterhuizen.
Het was in ieder geval een hele uitdaging om de pomp en de duiker, die twee vijvers verbindt, en half onder dit plein doorloopt, goed te laten functioneren.
Tot slot geeft Hans nog eens aan hoe samengesteld en complex de wereld van ‘infrastructuur’ is. Het is het continu balanceren op de belangen van architectuur, milieu en groen, stedenbouw en waterschap.
Rob Vendel, 15 mei 2016
Voor alle overige herinneringen klik HIER