Ik was als consulent OWWZ (Onderwijs aan WoonWagen en Zigeunerkinderen) een intermediair tussen de kinderen, hun ouders, de scholen waar ze heen gingen en de diverse instellingen. Het behoorde tot mijn taak om de betrokken mensen te adviseren, de voortgang van het werk te bewaken, de mensen aan te sturen en vooral gerichte activiteiten te stimuleren.
Niet iedereen was doordrongen van het belang van het onderwijs voor deze doelgroep.
En anderzijds hadden scholen ook niet altijd begrip voor de moeilijkere situaties van woonwagenkinderen en hun ouders. En vooral door onwetendheid gingen leerkrachten weleens voorbij aan de mindere prestaties van de woonwagenkinderen.
In de negentiger jaren kwam ik dan ook veel op woonwagenkampen, de scholen en de welzijnsinstellingen. Op een gegeven ogenblik gingen de kinderen ook allemaal naar school (leerplichtwet) en nu was het vooral zaak om een zo hoog mogelijke opleiding te gaan volgen en eruit te halen wat erin zat bij ieder kind.
Daar waren verschillende maatregelen voor, zoals de huiswerk begeleidingsgroepen in Tolhuis, de scholen gaven extra aandacht aan de ontwikkeling van de kinderen uit het kamp, en de voorschoolse periode kreeg steeds meer aandacht. Op een gegeven moment gingen de kinderen allemaal naar de peuterspeelzaal. Dat lijkt wel gewoon, maar was het niet.
Na jaren onderwijs hadden ze een diploma en het volgende probleem diende zich aan. Ze kregen geen of moeizaam werk. Dus moest er worden doorgeleerd. Ik heb me in die jaren lang en intensief bezig gehouden met deze vraagstukken. Heb veel leuke mensen leren kennen en veel gelachen met iedereen.
Velen zijn goed terecht gekomen, net zoals bij de “burgers”.
Kortom, een periode waar ik in ieder geval veel van geleerd heb.
Peter Venrooij.
Maart 2016
Voor alle overige herinneringen klik HIER