Toen we in 1969, komend van een flat in Tilburg, een groot huis kregen aangeboden in Lankforst, waren we dolgelukkig. We hadden twee kleine kinderen van 3 maanden en bijna twee jaar oud.
Er was echter in Dukenburg helemaal niets te doen. We hadden geen familie en vrienden meer in de buurt wonen. En dat was een probleem. Er waren immers nog nauwelijks winkels in de buurt. Om naar de stad te gaan moest je via de Hatertse brug, want de Dukenburgse brug was er nog niet, en de Graafse brug was vanuit Dukenburg nog niet bereikbaar. Met de kinderwagens van toen kon je niet met de bus mee.
De vrouwen met hun kinderen waren op zichzelf aangewezen. Maar al gauw gingen we organiseren met alle moeders samen ( 4 of 5 ), dat ieder van ons af en toe iets kon ondernemen.
Hoe werkte die kinderoppas avant la lettre? Heel simpel.
Iedere morgen paste een moeder bij haar in huis op alle kinderen, speelde met ze, las ze voor en liet ze met goed weer in de tuin en in de zandbak spelen. Zo kregen ze sociale contacten, leerden samen spelen en de baby’s kregen hun verzorging. Een van de moeders moest thuisblijven als hulpkracht voor noodgevallen. De anderen mochten op pad, winkelen, naar de dokter, bij een vriendin op bezoek, dan wel iets in huis doen, wat je liever zonder de kinderen wilde doen.
Ideaal!
Ik heb bv. weleens een hele morgen zitten lezen. Dat was echt een luxe in een tijd dat vaders ook in het weekend niet of nauwelijks zorgtaken op zich namen. Het was nog voor de feministische golf. Als mannen een auto hadden namen ze die mee naar hun werk. Ze kwamen ’s avonds thuis en deden niets of bijna niets in het huishouden. Vrouwen zaten gevangen in hun zorgtaken. Daarom voelden ze zo’n vrije morgen als een echte bevrijding. Het waren de eerste kleine stapjes richting vrijheid en gelijkheid voor moeders.
Ook heel belangrijk: we deden het samen, en dat kwam de sociale samenhang ten goede.
Iens Coppes 27-01-2016
Voor alle overige herinneringen klik HIER