Plan Duckenburg

Plan Duckenburg 1964 ir. B. Fokkinga

Raad enthousiast over het “plan Duckenburg”
Voorjaar 1966 wordt met de bouw begonnen

Het stedebouwkundige galgemaal van ir. B. Fokkinga zoals de toelichting op plan Duckenburg
van de scheidende stedebouwkundige door de heer W.A.H. van Wijck (K.V.P.) werd genoemd,
werd gisteravond met groot enthousiasme ontvangen door de Nijmeegse Raad.

“De heer Fokkinga is er in hoge mate in geslaagd het wonen in Nijmegen mogelijk te maken”, aldus de heer J. Visser (P.v.d.A.). “Een knap stuk werk”, oordeelde de heer J.D.A. Okhuysen (KVP), de heer W. van Dalen sprak van “een vrij plan met speelse lijnen, dat tot  blijheid stemt” en de heer Van Wijck tenslotte nog van een “erg leuk en sympathiek plan”.

Ir. Fokkinga gaf de raad zijn uiteenzetting, nadat de heer S.P. Kuin, chef van de afdeling financiën, de betekenis van een investeringsnota had uiteengezet.

Tal van Vragen

Waar het bij het plan Duckenburg gaat over de bouw van een stad bij een stad –menig burgemeester zou willen, dat hij in een dergelijk gebied de eerste burger mocht zijn, aldus een der raadsleden- is het logisch, dat voor diverse leden, ondanks het glasheldere betoog van de stedebouwkundige, tal van vragen om een antwoord vroegen.

De heer J. Visser pleitte er voor niet te lang te wachten met het realiseren van het plan op een wijze de ontwerper waardig en vroeg om het in reserve houden van bouwgronden in andere uitbreidingsplannen. Het nodige zand zou men in de nabijheid kunnen winnen door het maken van een aantrekkelijke waterpartij.

De Duckenburg voorstadje

“De Duckenburg”, zoals deze er gaat uitzien, schematisch in tekening gebracht. Het wordt een voorstadje van Nijmegen, met negen buurten, in elk waarvan ruim duizend woningen komen. Geheel rechts op de tekening ziet men de ruimte, welke is opengelaten voor groen en voor exrtra-voorzieningen. Rechts boven, ongeveer in het midden van het woongebied, maar niet geheel concentrisch: het centrum, als hartader van “de Duckenburg”. Hier komen op een “Lijnbaan” winkels en, als contrast tot het gehele woongebied, waarin de eengezinswoningen zeventig procent vormen: hoogbouw.

Huize Duckenburg

“Huize Duckenburg” blijft behouden in de toekomst. Het landgoed is in bezit van de gemeente, welke er echter een andere bestemming aan wil geven. Ir. Fokkinga denkt aan een ontspanningsgelegenheid: aan een “theehuis” of iets van forsere aard.

Straatnamen

De nieuwe “Duckenburg” zal voor de benaming van straten, wegen en percelen, het gemeentebestuur voor een puzzel stellen. Men wil evenwel in de archieven duiken om de historische namen (mits ze niet onwelluidend zijn) zoveel mogelijk te handhaven. Daarnaast zal men omzichtig te werk gaan bij het creëren van nieuwe namen.

De heer Okhuyzen vroeg naar de mogelijkheid van verbindingen tussen de verschillende buurten in de woonwijk, naar de plannen tot verbreding van het Maas-Waalkanaal, terreinen voor bungalowbouw en hoopte met de heer Visser, dat het drukken van de kosten niet ten koste van het woongerief zou gaan.

De heer van Dalen vroeg zich af of een indeling van 5000 bewoners per buurt wel praktisch uitvoerbaar was. Een groter aantal protestanten per buurt zou volgens hem ook andere voorzieningen vragen.

De heer van Wijck miste de lokale verbindingen en wees in dit verband op de overbezetting van Graafseweg en Sint Annastraat. Ook hij vond, dat men het plan kwalitatief niet onder de kostendrukkende factoren zou laten lijden.

“Het is voor ons een schrale troost, dat Ir. Fokkinga ons met zo’n plan laat zitten…”vond de heer van Wijck.

Nadere Toelichting

Uit de nadere toelichting van Ir. Fokkinga bleek, dat de aanleg van een waterpartij door zand-
winning het overwegen waard was.

In het komend najaar zullen de eerste kredieten voor het realiseren van het plan worden aan-
gevraagd, waarna in 1966 met de bouw van de eerste woningen zal kunnen worden begonnen.

Bron;
De Gelderlander 13 juni 1964

 

Meer: Landgoed Duckenburg wordt stadsdeel Dukenburg